Ik moest vandaag denken aan een zomer, lang geleden. Ik schreef erover. In 2004 overleed mijn broer. Eind juni kwam er door een verkeersongeluk een eind aan zijn leven. De zomer was mooi dat jaar. De dagen waren zonnig en warm en volgden elkaar in een loom tempo op. De stralende zonneschijn een schril contrast met het grote verdriet binnen in me. Het was vakantie en er gebeurde niet veel. Ik bevond me in een tijdloze cocon waarin ik probeerde vast te houden aan het leven met mijn broer. Op een ochtend, eind augustus, kwam ik buiten en zag dat het licht veranderd was. De zonnestralen vielen schuin op de tegels en het licht was zacht. Er zat vocht in de lucht. Een eerste voorbode van het nieuwe seizoen. Met dat zachte ochtendlicht in augustus kwam de confrontatie dat het leven verder ging. Dat er steeds nieuwe seizoenen zouden komen en dat elk seizoen mij verder weg zou brengen van het leven met mijn broer. Het was een wreed ontwaken. Vanmorgen was het er weer. Ochtendlich...
Het hoeft niet altijd groots te zijn om je te verwonderen