Doorgaan naar hoofdcontent

Ochtendlicht in augustus

Ik moest vandaag denken aan een zomer, lang geleden. Ik schreef erover.

In 2004 overleed mijn broer. Eind juni kwam er door een verkeersongeluk een eind aan zijn leven. 
De zomer was mooi dat jaar. De dagen waren zonnig en warm en volgden elkaar in een loom tempo op. De stralende zonneschijn een schril contrast met het grote verdriet binnen in me. Het was vakantie en er gebeurde niet veel. Ik bevond me in een tijdloze cocon waarin ik probeerde vast te houden aan het leven met mijn broer.

Op een ochtend, eind augustus, kwam ik buiten en zag dat het licht veranderd was. De zonnestralen vielen schuin op de tegels en het licht was zacht. Er zat vocht in de lucht. Een eerste voorbode van het nieuwe seizoen.

Met dat zachte ochtendlicht in augustus kwam de confrontatie dat het leven verder ging. Dat er steeds nieuwe seizoenen zouden komen en dat elk seizoen mij verder weg zou brengen van het leven met mijn broer. Het was een wreed ontwaken.

Vanmorgen was het er weer. Ochtendlicht in augustus. 
Ik kan er nog steeds niet tegen.

Populaire posts van deze blog

Zusters

Een muur van geluid kwam me tegemoet toen ik de deur van de bus opende en naar binnen stapte. In de kleine wachtruimte stonden vier stoelen met daarop vier vrouwen. Ze waren met elkaar in gesprek. Ik keek wat onwennig om me heen en zag aan mijn rechterhand een houten balie die aan de bovenkant was voorzien van perspex tot aan het plafond van de bus.  Achter de balie zat een vrouw in een wit uniform. Ik keek haar aan en zei ‘goedemiddag’. ‘Wat is er aan de hand?’ vroeg ze nors. ‘Ik zei goedemiddag’, zei ik. Ze keek me nietszeggend aan en snauwde ‘uw brief’. Er was geen open stuk in het perspex om de brief door aan te reiken. ‘Daar’ grauwde ze, en wees gebiedend met haar vinger naar de houten balie. Nu zag ik het stickertje dat laag op het perspex was geplakt. ‘Hier uw brief’ stond er met een pijl die op een smalle kier wees. Ik schoof mijn brief door de kier en de vrouw bekeek hem snel. ‘Achterkant ingevuld?’ beet ze me toe. Ik knikte, een beetje opgelucht dat ik dat niet was verget...